Stel je eens voor: Je woont in een stad die je moet delen met 13,62 miljoen mensen. Het openbaar vervoer is uitstekend met de uitgebreide metrolijn. Daar maak je samen met je miljoenen stadsgenoten gebruik van. Om stadsmensen te kunnen huisvesten, woont iedereen in een langwerpig gebouw met meer verdiepingen dan je kan tellen met je vingers en tenen. Parkeerplaatsen zijn daarom schaars als je met honderden mensen onder 1 dak woont.
Om de steden leefbaar te houden, hebben de Japanners iets bedacht. Iedereen met een eigen parkeerplek is vrij om te rijden wat hij of zij wilt. Dan is de Nissan GTR de meest logische keuze. Maar heet je Hachiro Modaal of Kenji de Boer, en heb je niet de mogelijkheid om een parkeerplek te kopen. Dan ben je aangewezen op de Kei-car. Auto’s die volgens de wet niet groter en breder mogen zijn als 340 cm en 148 cm. Ook mag de motor niet meer cc’s hebben dan 660 en mag het piekvermogen de 64 pk’s niet overtreffen. Dit resulteert vaak in smalle en hoge stadsautootjes die kunnen omvallen als je een scheet laat. Een voorbeeld? De Daihatsu Move die in de jaren 90 erg populair was bij 80-jarigen. Waarschijnlijk dachten de Move-rijders dat ze een Canta hadden gekocht met iets meer luxe.
Maar een kei-car hoeft niet per definitie oubollig, traag of saai te zijn. Dat bewijst Suzuki met de Cappuccino. Ook deze auto voldoet aan de eerder hierboven beschreven eisen. 720 kilogrammetjes gecombineerd met de centraal gelegen 657cc turboblok en de 50/50 gewichtsverdeling maakten van de Cappuccino toch een vermakelijke auto. De kopers van de achterwielaandrijving Cappuccino betaalden voor 1 auto en kregen er 3 auto’s voor terug. De Cappuccino is naast een roadster ook een coupe en had ook een targadak. 3 halen 1 betalen is nog nooit zo dichtbij geweest. Want zelfs de Perry Sport heeft nooit zulke aanbiedingen!